Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
Een Nederlander is op vakantie in de Verenigde Staten, bij een ver familielid dat daarheen geëmigreerd is. Op een avond zitten ze samen te praten op de veranda. Het gesprek komt op scholen en onderwijs, want zowel de Nederlander als zijn Amerikaanse neef hebben kinderen in de basisschoolleeftijd. De Amerikaan vertelt over de grote gele schoolbussen, de Nederlander vertelt over fietsen naar school met een rugtas op je rug. De Amerikaan vertelt over baseball, de Nederlander over de avondvierdaagse. En dan gaat het ook over de christelijke identiteit van de scholen waar ze hun kinderen naartoe sturen, aan twee kanten van de oceaan. Op een gegeven moment zegt de Amerikaan: “en hoe betalen jullie het? Want ik heb gehoord dat bij jullie de belasting veel hoger is dan bij ons. Houd je dat nog wel genoeg over om christelijk onderwijs te kunnen betalen voor je drie kinderen?” Zegt de Nederlander: “o, maar dat betaalt de overheid gewoon!” Stomverbaasd is de Amerikaan. Hè? Betaalt de overheid christelijk onderwijs? Kun je in Nederland zelf een school oprichten naar jouw eigen principes, en geeft de staat daar dan al het geld voor? De Amerikaanse neef kan het nauwelijks bevatten. Maar ook de Nederlander voelt ineens hoe bijzonder zoiets is.
Soms lijken dingen heel vanzelfsprekend, neem je het als gegeven aan. Maar soms, ineens, kunnen je ogen open gaan en zien hoe bijzonder iets is. Als je bijvoorbeeld beseft dat bijna overal in de wereld ouders krom moeten liggen voor christelijk onderwijs. Dan besef je hoe bevoorrecht je bent met het bijzonder onderwijs hier. Dat dat niet gewoon is, maar juist heel bijzonder, in meerdere betekenissen.
Weer beseffen hoe bijzonder iets bekends is. Daar zullen we vanmorgen meer over horen. De Bijbeltekst die centraal staat op deze Hemelvaartsdag is Johannes 20 vers 17. Lees verder