Tags
Uit de Bijbel is gelezen Exodus 12:40-42 en Exodus 13:17-22
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: in medias res]
Daar loop je dan, door in de woestijn! Gisteren nog een slaaf in Egypte, en nu: vrij! Wat en open ruimte! Uitzicht tot aan de horizon. Alle speelruimte om je heen, geen slavendrijvers te zien, geen bouwsteigers, geen quotum aan bakstenen. Het ruikt zelfs anders, hier in de vrijheid. Je voelt de zon, je voelt je spieren. Je hoort het geluid van ontelbare voeten en poten over de droge grond. Uittocht!
De situatie van het volk Israël is in één nacht compleet veranderd. De HEER heeft zijn volk bevrijd, tien plagen had hij op Egypte afgestuurd. Israël was beschermd door het bloed toen de oordeelsengel rondging. Beschermd, en bevrijd. De hele strijd tussen God en de farao, zeven hoofdstukken lang, is beslist. En nu is Israël vrij, vrij als Gods volk!
Maar wat betekent dat concreet? Je kijkt eens om je heen. Dor land zie je, een kale wildernis. Ja, vrij ben je, maar al snel begin je verder te denken. Hoe nu verder? Bevrijd van een slavenbestaan naar een zandbak… Je dacht even dat het verhaal nu klaar was, maar het begint pas! Wat is de weg naar het beloofde land? Hoe lang zal die zijn, en hoe zwaar? Kunnen de kinderen en de schapen en geiten het wel aan? Ja, je bent vrij – maar je bent er nog niet!
Zo treffen we het volk van God aan vanavond, nadat ze het Pesachfeest hebben gevierd. Wij hebben vanmorgen, en sommigen van ons zojuist, het Heilig Avondmaal gevierd. En dan… dan wordt het weer maandag. Het werk roept of de kinderen zeuren of de zorgen zijn er weer. We werden erop gewezen aan Jezus’ tafel: je bent vrij! Gered en bevrijd. Maar… in het beloofde land zijn ook wij nog niet! Lees verder