Gemeente van Jezus Christus,
[voorbeeld: ‘The Dig’]
Ik las onlangs een boek, het heet ‘the Dig’ – de opgraving. Er is ook een film van op Netflix. Dat boek gaat het over de opgraving van een oud schip in Engeland. Een heel oud schip, wel anderhalf duizend jaar oud. Het is fascinerend om te lezen hoe dat werkt. Het schip ligt onder de grond, en omdat het zo oud is, is het natuurlijk vergaan. De archeoloog die de opgraving doet, vindt eigenlijk alleen nog de spijkers waarmee de planken van het schip aan elkaar zaten. Die zijn van ijzer, dus die zijn niet helemaal vergaan. Telkens op een afstandje van elkaar is een spijker te vinden. Tussen die spijkers is niets, alleen is de grond er anders van kleur. Aan de kleur kun je zien waar het hout van het schip gelegen heeft. Heel voorzichtig wordt al het zand met een lichte kleur er vanaf afgegraven. Wat er dan zichtbaar wordt, is eigenlijk niet het schip, maar een schaduw van het schip. Een schaduw, achtergebleven in de grond. Dat is alles wat er van over is. In het schip worden dan gouden en zilveren voorwerpen gevonden. Die zijn niet vergaan, en die maken het verhaal spannend.
Tegelijk heeft het verhaal meerdere lagen. Het gaat over vergankelijkheid, en over voortleven. De vrouw op wiens grond het schip wordt gevonden, heeft haar man verloren. Ze bezoekt Lees verder